Hard blaffen naar de maan

Een Super-Maan was het deze week. Scheen volop aan een heldere hemel. Muziekje erbij van Milow. U weet wel, die leuke kale jongeman uit Antwerpen met z’n gitaar. Een van zijn liedjes heet: Howling at the Moon. Toepasselijk (vanwege de maan).

En de tekst is ook zo helder…

Where did the summer go?
(oké, hij zingt het aan het eind van de zomer)
I found it in Monaco
Dancing in Mexico
Sushi in Tokyo.


I wanna be where you are
Driving a classic car
Cuba is not so far
I can bring my guitar.


En dan in het refrein:
But until we get there
We’ll be Howling at the Moon.
Ahoooo Howling at the Moon.


Wat is dat eigenlijk: Howling at the Moon? In zijn eigen Antwerpen hebben ze een duidelijk alternatief. Al sinds de tijd van Bruegel trouwens. En dat is: Tegen de maan pissen. Nu snapt u waarom Milow liever in het Engels zingt. In het 20 km verderop gelegen Mechelen konden ze het zelfs nog beter. Daar deden ze aan het blussen van de maan.

Het verhaal over de Maanblussers van Mechelen is een van de bekendste spotverhalen in België. En net zoals bij de Rogstekers van Weert gaat het om een komische anekdote. Een misverstand. Waarbij de rivaliteit tussen Mechelen en Antwerpen ervoor zorgde dat het verhaal super-bekend werd. Er ontstond een battle waarbij de steden elkaar in spotdichten probeerden te overtroeven. En ook andere steden mengden zich in de strijd (of raakten ongevraagd hierbij betrokken). Zoals Weert.

Volgens een prent wilden de Mechelaren dat de plagerijen zouden stoppen. Ze stelden een dagvaarding op en de zaak kwam voor de Raad van Geel. Let op: het gaat hier om een narrengericht voor een rechtbank die niet echt bestond. Tijdens de zitting waren (behalve Mechelen zelf) veertien steden komen opdagen. Iedere stad mocht één persoon sturen met een volmacht. Als eerste kwam Mechelen aan het woord. Op verzoek van de rechters werd het geschil uitgelegd. Wat was er gebeurd?

In de nacht van 27 op 28 januari 1687 liep een Mechelaar vanuit de kroeg op weg naar huis. Plots zag hij dat de toren van de kathedraal in brand stond. En hij sloeg meteen alarm. De mensen die wakker werden zagen het nu zelf ook. De noodklok werd geluid en iedereen haastte zich met emmers en ladders om het vuur te gaan blussen.

Snel vulde men de emmers met water en gaf ze aan elkaar door langs de torentrap omhoog. Maar eenmaal boven kon men de brand niet vinden. Toen pas bleek dat men in het schijnsel van de volle maan de nevels rondom de toren voor brand had aangezien. Sommigen reageerden opgelucht, maar anderen werden boos. En wat deed een van deze boze mannen?

Iemand die het heeft gespeten
heeft een koeienhuid gesmeten
van de toren neder af
wat een grote smerte gaf.

Want men riep met groot geschater
Lieve Heer! Het is een Pater,
ene leken Capucien,
zo men aan de baard kan zien.

Aan de ruwheid van de haren
meend’ men dat zijn kleren waren.
En de staart, zeer lang behaard,
scheen te wezen zijnen baard.


Voor alle duidelijkheid: een koeienhuid werd als blusdeken gebruikt. Maar gelukkig was er geen brand en geen te pletter gevallen pater te betreuren. Wel werden de Mechelaren overal bespot vanwege het misverstand. Het ging als een lopend vuurtje door het land (terwijl zij de zaak het liefst in de doofpot zagen).

De Mechelse woordvoerder gaf toe dat het niet erg slim was geweest. Maar was het echt zo’n schande? Bovendien was bij elk van de veertien steden zelf ook een ‘vlek bevonden’. Zoals:

Weert met zijne kloeke daden
komt ons Manebrand versmaden.
En wat wil hij zeggen, doch
dat hij weer steekt zijn rog.


Hij vond dat de veertien steden geen recht van spreken hadden. En dat gold zeker voor degenen die niet eens kwamen opdagen. Daarom eiste Mechelen om: gans te zwijgen van de maan, omdat er anders ruzie zou ontstaan. (En dit zou vooral tijdens het ‘kermisfeest’ te vrezen zijn).

Hierna kwamen de gedaagde steden aan het woord. Geen van hen was onder de indruk van de Mechelse eis. Sterker nog, door hun eigen vlekje niet al te serieus te nemen en relaxed te reageren, hoefden ze zelf geen millimeter op te schuiven.

Weert zei: ik wil niet schelden
maar’k zal al mijn vrome helden
ras naar Mechel zenden af
als de maan haar brand weer gaf.


Samengevat stelde Mechelen dat hun stommiteit tegen die van de andere steden kon worden weggestreept. Maar deze waren het hier niet mee eens. Mechelen had zelf namelijk ook nog andere (oude) spotnamen. Men vond het wel een goed idee om elkaars verleden te vergeten en: ‘oud met oud eerst vast te zetten’. Maar daarna wilde men wel ‘zien of Mechel dan, iets van hen nog zeggen kan.’ De recente Maanblusserij hoorde volgens hen niet bij het tegen elkaar wegstrepen van oud zeer.

Uiteindelijk kwamen de rechters met hun oordeel. Ze wezen de eis van Mechelen af.

En dat zij zwijgen allemaal
van elkanders oude kwaal.

Maar dat men wel zal mogen spreken
van de Mechelse gebreken
die door hen jongst zijn begaan
in ’t geblus der volle maan.


Dit was hun uitspraak en daar moesten ze het mee doen.

Maar wat betekent het nou, als je naar de maan staat te pissen, te blaffen of te joelen? Dan wil je iets dat momenteel zeker niet gaat lukken. Zoals dansen in Mexico of sushi in Tokyo. Je kunt pissen wat je wil, maar het maakt geen verschil. Je inspanning is als het ware te klein om een verschil te maken. Maar het aparte is: bij het Coronavirus gaat dat niet op. De anderhalvemeter samenleving wordt een nieuwe norm. En daarmee kan iederéén een verschil maken.

En wat is een goed alternatief voor sushi? Paaseieren zoeken in je eigen toko. Want kakelverse eieren hebben we hier meer dan genoeg. Koop ze bij de boer.

P. Bruegel de Oude (1558)

Staand v.l.n.r. de woordvoerders van: Mechelen, Weert (met gele vissersmuts), Leuven, Antwerpen en Lier.