Rog Steekers van Waart

titelOp de Rog Steekers van Waart
auteuranoniem
publicatieHet nieuwe Haarlemse Nagtegaeltje d2 (z.j., p.43-6)
uitgeverMozes van Hulkenroy, Haarlem

 


Op de Rog Steekers van Waart.
Op een aangenaame Vois.

Aanhoort gy jong Gezellen
Het isser wel aanhoorens waart
Men zal het je gaan vertellen
Al van de Burgers van Waart;
Hoe dat zy hebben gestreeden
Op eenen Somerschen dag
Men deed’er niet als klagt;
De dagen al van mijn leven;
Heb ik’er niet meer gelagt.
Heb ik’er niet meer gelagt.

Men zagen daar alle de Knegten
Al in haar wapens staan;
Ider zou daar gaan vegten
Niemand dorst’er eerst voor gaan;
De eene riep ’t zou my dooden
Den ander riep ’t zou me slaan:
Ik en durf het niet bestaan;
Om daar eerst voor af te gaan
Ik wil’er my niet me bemoeijen
Al zou de Stad van Waard vergaan
Al zou de Stad van Waard vergaan.

Men hoorde daar de Wyve schreeuwen
En zy riepen met verstand
Za mannen wild’er niet by beven
Vat malkander by der hand;
Want dat Dier zal ons verslinden
Zo gy daar niet tegen doet
Zo wel te paard als ook te voet
Indien gy u daar niet wilt tegen stellen
’t Zal niet voor ons wezen goed
’t Zal niet voor ons wezen goed.

Klaas de Vos zonder verdrieten
Die sprak daar onversaagt
Ik zal’er met myn Kanon op schieten
Al zou’t aan myn leven gaan;
Ik heb wel meer Soldaat geweest
Zo wel te voet ook als te paard
Maar zo vreesselyken Beest
Daar is geen eer aan te behaalen
’t Is de vreesheid allermeest
’t Is de vreesheid allermeest.

Heerom, ’t is ook geen Fabel
Was daar zelf in Persoon
Die heeft zyn Koster Wywater doen halen
Al om zyn Benedicte te doen:
Want dat Dier moest zyn gespuyt
Door Pilatus zelf gedruys
Indien gy u daar niet tegen wil stellen
Die mag ook vry blyven t’huys
Die mag ook vry blyven t’huys.

Daar is een voerman aan komen ryde
Die daar dat spul aan sag
Die heeft de rog opgenomen
En heeft’er me gelagt
De borgers die stonden verslaagen
En sy riepen houd hem op
En breng hem in den trop
Want het is voor ons een spot
Dat wy de heele dag hebben gestreden
Over een zo dooden Rog
Over een zo dooden Rog.